Elke laatste donderdag van de maand vindt in de Oisterwijkse Bibliotheek het schrijverscafé plaats. Lokale schrijvers en dichters dragen voor uit eigen werk, geven en ontvangen feedback en stimuleren elkaars creativiteit. Vorige maand werden zij uitgenodigd om zich te laten inspireren door één van mijn schilderijen. Te kiezen uit de schilderijen ‘Ziende blind’ (2003) of ‘One’ (2015). Bij deze twee teksten naar aanleiding van ‘One'.
‘One’ door Jan Mantel
Ik mis haar
nog steeds. Bijna dagelijks moet ik aan die lieve schat denken. Haar stem
klinkt nog door mijn hoofd als een resonerende stemvork waarmee te hard geslagen
is. Als ik mijn ogen dicht doe zie ik de fijne trekken van haar gezicht, ogen
die raken, uitnodigende lippen. Mijn
handen voelen ’s nachts de rondingen van haar lichaam. De doorleefde momenten
van de nacht. Het blijft terugkomen al is het al zolang geleden dat het ophield.
Het plotselinge afscheid, het leek of met grote vaart tegen een stootblok op
een dood spoor gebotst werd.
Onlangs
werd ik opnieuw met haar geconfronteerd. Als een wonder verscheen ze voor me.
Ik was
uitgenodigd voor de opening van een expositie met schilderijen in kasteel Geldrop.
Voor de officiële opening plaats vond, liep ik alvast door de zalen en
bewonderde het voor mij nieuw magisch realisme, opgehangen aan de muren van de
statige zalen met de hoge plafonds. Veelal vrouwenfiguren tot in perfectie
weergegeven, vaak de ogen gesloten. De zalen ademden een geheimzinnige sfeer
van innerlijke rust en meditatie. Maar ook angst en onzekerheid.
Ineens
stond ik voor haar. Daar hing ze, in dezelfde pose als de foto die ik heimelijk
had genomen. De knieën opgetrokken, de bruine haren loshangend boven haar. De
rechterarm gebogen voor haar gezicht. De linkerhand tegen de kin en mond. Een
deken losjes gedrapeerd over haar blote lichaam. Ik schrok. Hoe kon dat? Zo’n
gelijkenis. Alleen aan het gezicht kon ik zien dat zij het niet was.
Ik werd
weggeroepen, de opening ging plaats vinden. In een grotere zaal stond ik samen
met de genodigden in een halve cirkel rond de harpiste, die alles muzikaal
omlijstte, en voor de kunstenaar. Ik kon de woorden nauwelijks tot me door
laten dringen die, soms met ontroering, uitgesproken werden. Ik bleef aan het
moment van de pose terugdenken.
Maria
sliep, ze lag zo mooi en vredig daar op mijn bed. Ik maakte een foto maar door
het klikje gingen haar ogen open. Alsof ze niet echt had geslapen maar op een
teken van mij lag te wachten. Ze zag me en glimlachte.
‘Je bent
toch niet stout geweest?’
Bijna
onmiddellijk voelde ze aan de punten van de deken die over haar lag en streek
ze met haar hand over haar dijen.
‘Nee,
lieverd, ik zou niet durven.’
Ik boog
me voorover en kuste haar de mond. Haar linker arm ging met een stuk deken
omhoog en ze nodigde me uit bij haar te komen liggen. Ze krulde zich tegen me
aan en fluisterde in mijn oor;
‘Ik laat
je nooit, nooit meer gaan.’
Er werd
geapplaudisseerd, geroepen zelfs. Aanwezigen waren enthousiast.
Gauw
pakte ik een glas mineraalwater van het blad dat langs kwam en dronk het achter
elkaar leeg. De brok in mijn keel verdween niet. Ik moest weer terug naar de in
verf vleesgeworden Maria. Nu stonden er veel mensen omheen. Een man stond met
geaffecteerde stem met zijn partner te discussiëren over de prijs.
‘Tot
zover wil ik gaan Evert’, hoorde ik haar zeggen. Hij liep meteen richting
kunstenaar.
Nu pas
zag ik dat er geen bed te zien was. Maria zweefde tussen en op kleine sterren
in een zwarte oneindigheid. Het maakte haar verschijning nog mystieker maar
voor mij vanzelfsprekender.
‘One’
stond er onder het schilderij. Even later kwam een medewerker van het kasteel
langs en plakte een rood stickertje op het bordje onder het schilderij.
Nog een
paar dagen en dan zou ze ook hier verdwijnen en de rest van de tijd in een
elite huiskamer aan de muur hangen.
‘Ik heb
een echte Van Baast’, zou de man trots tegen zijn vrienden zeggen en een
verhaal vertellen waarom de kunstenaar het ‘one’
had genoemd.
En Maria
zou verder slapen voor eeuwig tussen de sterren in een oneindige droom tot het
moment dat ik onder de deken schuif en haar koude lichaam weer warm kan maken.
**
Astronimf door Ruud Lamp
Vanuit
het perspectief van de kunstenaar
Als ik ga liggen en mijn ogen sluit
maakt totale ontspanning zich soms van mij meester. Omringd door sterren zweef ik steeds verder het
universum in, mijn nirwana tegemoet. Ik laat deze situatie niet verstoren door hartstochtelijke
en of zwaarwichtige gedachten die de zwaartekracht tarten en mij de aardse
sfeer weer in trekt. Zo slaap ik de droom soms. De warmte van de sterren doet
mij van binnen gloeien.
Mijn vertrouwde nachthemd blijft mij
half omhullen, zoals de rups zich verpopt. Maar ik ben al lang verpopt.
Volwassenheid heet dat. Zou ik dat wel willen, terug naar de onbevangenheid en los
van hartstochten zijn, een serene slaap zonder dromen?
Gedragen door de sterren, licht
deinend door het heelal mijn z(w)evende hemel in. Zo ver zal het (nog) niet
komen, want een dubbel gevoel maakt zich snel van mij meester. Wil ik wel vrij
zijn van mijn hartstochten, waar de zwaarwichtige gedachten als een slang
doorheen kronkelen en die onlosmakelijk met mijn creativiteit zijn verbonden? Dit
dubbelgevoel op laten komen blokkeert onverbiddelijk mijn vlucht naar de
zevende hemel. De zwaartekracht slaat onmiddellijk toe en zet mij weer met
beide benen op de grond.
Vanuit het perspectief van de
toeschouwer
Hoewel niet geheel ontbloot van erotiek,
is dat niet het eerste dat mij in haar aantrekt. Is het soms de bevalligheid
van haar houding? Ze slaapt en zweeft tussen de sterren en straalt sereniteit
uit die mij afleidt van de erotiek. Met tussenposes kijk ik. Zij zou zich
begluurd kunnen voelen en mij beschouwen als een brutale voyeur. Haar gezicht
zie ik maar half met de ogen gesloten. Derhalve blijft de spiegel van haar ziel
wazig.
Hoe zou ze me aankijken, naar me
lachen? Hoe klinkt haar stem en niet in het minst; hoe beweegt ze? Welk parfum
gebruikt ze?
Toch wil ze dat de kijker haar blijft
vasthouden in haar onschuld en haar volgt naar het onbekende. Of is het
geveinsde onschuld. Maar dan is het verleiden. Maar tot wat? Volg mij en ik zal
je inwijden in de geheimen van mijn universum. Pas dan kan ik echt voelen wie
ze is en wat ze is. Nu blijft zij een geheim.
Ach, misschien wilde de kunstenaar
alleen maar een schone slaapster schilderen, ze is daar wonderwel in geslaagd.
We weten allemaal hoe het daarmee is afgelopen. Werd die niet wakker gekust
door een stel dwergen of was het een prins die haar weer met beide benen op de
grond zette?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten